Begin 1989 werd ik hopeloos verliefd op iemand anders dan degene waarmee ik op dat moment getrouwd was. Da’s nooit handig. Drie maanden ziektewet, twee keer ontslag nemen en vijf dagen in mijn eentje op de fiets zitten hadden allemaal niet geholpen. Het moest rigoreuzer. Ik besloot mezelf uit te dagen en mee te doen aan het Camerettenfestival. Ik wilde me meten, kijken wat ik kon, waar ik stond, met mijn grote bakkes.
Ik schreef Het Voorportaal, een soort monoloog met liedjes, over mensen die – zolang ze aan het twijfelen zijn – opgesloten zitten in het Megazijn. Daar mag je pas uit als je weer zeker bent van je zaak, zodat anderen weten wat ze aan je hebben, zodat anderen je kunnen benoemen en plaatsen en uiteindelijk bezweren. Klinkt op zich best aardig, maar als ik zie waarmee en hoe ik toen de vloer opstapte, dan ben ik met terugwerkende kracht onder de indruk van mijn schaamteloze onwetendheid. Godnondeju, dat ik dat gedurfd heb. En ook: dat niemand mij toen van dat toneel heeft getrokken.
Cameretten – kunst in het algemeen – kreeg toen nog alle ruimte in de media. Aan mijn deelname hield ik een hele rits interviews en recensies over. Net als binnen de jury (“op het randje”, “teveel het product van een obsessie”) liepen de meningen in de pers heerlijk uiteen. De een wilde mij de Persoonlijkheidsprijs geven, de ander vroeg zich hardop af wat ik daar te zoeken had.
Uit de Conamus Courant: “Op sommige momenten was Dictus super snel en overdonderde hij het publiek met doordenkertjes (..) Een goede finalist, minder lollig dan de anderen maar razend knap met taal stoeiend in z’n act over ‘dubbers’ en ’tobbers’. Een tegendraads programma, oordeelde de jury bij monde van voorzitter Pieter van Empelen. Men vond dat Dictus soms over de cabaretgrens heen ging en was benieuwd waar hij uiteindelijk met deze vorm van theater terecht komt.”
Toneelachtig gedoe, tegendraads, leuke stem.
- Jacques d'Ancona
Natuurlijk kijk ik met veel plezier terug (en een beetje trots, heus wel). In een paar maanden tijd had ik ongeveer mijn eigen kunstvakopleiding versierd. Een stoomcursus Hoe Werkt Theater Nou Eigenlijk Precies, met een paar fantastische ‘stageplekken’. Ik belandde op podia die ik alleen maar kende uit de krant: Theater Pepijn en Diligentia in Den Haag, Luxor in Rotterdam en De Kleine Komedie in Amsterdam. Ik had eraan geroken en ik voelde mij de koning te rijk.
Met de liefde is het uiteindelijk meer dan goed gekomen.