Kijk, daar gaat Van Gogh
24 Uur later dronk Dictus opnieuw een glas wijn, nu samen met de Tilburgse filmer Jeroen Neus (39), alias Jerry Nasa, maker van de fake-documentaire met ‘bewegende beelden van Van Gogh’, die ze samen hadden bedacht. De twee mannen hadden de meest hectische, glorieuze, zenuwslopende, schokkende en angstige dag uit hun leven achter de rug. Want het persbericht had inderdaad respons gehad, zoveel zelfs dat het hen flink had uitgeput.
In één dag tijd had een groot deel van de (wereld)pers het bericht overgenomen, in twijfel getrokken en uiteindelijk ontkracht. Daarna woekerden het nieuws en de reacties erop nog dagen voort. Terwijl het Deense journaal het ‘nieuws’ van de ontdekking nog onbekommerd meldde, schreef de Belgische krant De Morgen over ‘de canard van het jaar’ en ontstond in Duitsland een discussie in de Süddeutsche Zeitung, die zich afvroeg hoe het mogelijk was dat het Duitse persbureau DPA het bericht, in komkommertijd, ‘ungesehen bundesweit verbreitet hatte’.
In Nederland likte vooral het ANP de wonden. Het persbureau had het bericht bijna letterlijk overgenomen en veroorzaakte daarmee een sneeuwbaleffect. Niet alleen openden alle radiojournaals in Nederland met de nauwelijks bewerkte tekst van het bericht, ook internationale persbureaus als Reuters en AP verspreidden ‘het nieuws’ nu verder. En zo kon het gebeuren dat de neptekst van Peter Dictus nog diezelfde dag CNN haalde, overigens al wel met vermelding van de gerezen twijfels over het waarheidsgehalte.
Nog natrillend stelden Jeroen Neus en Peter Dictus aan het einde van dag één vast dat hun doelstelling ruimschoots was bereikt. Die doelstelling hadden ze een half jaar eerder, mede met het oog op een subsidie-aanvraag bij de provincie, duidelijk geformuleerd.
Hun kunstproject bestond uit drie bestanddelen. Het meest concrete was: het maken van een fake-documentaire over Vincent van Gogh, passend in de opzet van het festival Autour de Vincent in Zundert, ter gelegenheid van het 150-ste geboortejaar van Vincent van Gogh. Daarnaast: het genereren van ophef over Van Gogh om de ophef rond Van Gogh te bekritiseren.
Dictus, in het dagelijks leven zakelijk leider van het Tilburgse theatergezelschap Drie Ons: ‘We wilden de draak steken met de wereldwijde Van Gogh-gekte. Daar zat ook zelfspot bij, want we organiseerden zelf een festival rondom Van Gogh.’ Jeroen Neus: ‘Mijn doel was, dat er twijfel zou ontstaan. Ik wilde met de film bereiken dat kijkers zouden zeggen: ik heb erin geloofd omdat ik het misschien te graag wilde geloven. Ik had niet verwacht dat dit effect bij de media plaatsvond.’ De documentaire en ‘de ophef’ zouden moeten dienen om het festival in het geboortedorp van Van Gogh te promoten.
De kern van het project hadden Neus en Dictus snel bedacht: Van Gogh is gefilmd. Jeroen Neus: ‘We wisten ook meteen, dat kan nooit. Van Gogh is vijf jaar voor het begin van het filmtijdperk overleden. Er was geen film in zijn tijd.’ Een tweede onmogelijkheid: Van Gogh was in 1890 in Frankrijk; dat is vastgelegd in zijn eigen brieven. Maar dat weerhield Neus niet. Een bevriende kunsthistorica schreef een brief in Van Gogh-stijl, waarin ‘Van Gogh’ meldde dat hij uitkeek naar de wandeling van Zundert naar Rijsbergen.
Neus en Dictus besloten dat ‘Van Gogh’ toevallig, als voorbijganger, tijdens een optocht, moest worden gefilmd. Neus vond beelden van een bloemencorso in Beverwijk, uit 1919. In de film werd dat ‘de feestelijke intocht van de nieuwe pastoor Van Vessem’, naar wie in Zundert een straatnaam is genoemd, maar van wie weinig mensen wisten dat hij honderden jaren eerder was vermoord.
In een studio werd een acteur met het uiterlijk van Van Gogh gefilmd, terwijl hij om een denkbeeldige koets heenloopt, de koets die op de oude filmbeelden te zien is. De nieuwe beelden werden in de oude gemonteerd en zo ontstond een filmshot waarop een man die lijkt op Van Gogh om een koets heen loopt tijdens de intocht van pastoor Van Vessem.
Daaromheen bouwde Jeroen Neus een documentaire waarin deskundigen het aannemelijk maken dat de man in beeld inderdaad Van Gogh is. De ontdekker van ‘het blik van Wallsteijn’ (genoemd naar een landgoed bij Zundert), de Belgische professor Vandeneijnden van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL), wordt gespeeld door een acteur, maar de Amsterdamse filmrestaurateur Bob de Graaff speelt zichzelf.
Hij onderzocht de haarkleur van Van Gogh aan de hand van de ‘grijsdekking’ in de film en komt tot de conclusie dat die kleur overeenkomt met de rossige haarkleur op Van Goghs zelfportretten.
De Graaff herhaalde die bewering na het uitkomen van het persbericht op het NOS-radiojournaal. ‘Dit moet wel Van Gogh zijn’, was zijn conclusie.
Jeroen Neus kreeg ook de medewerking van bewegingswetenschapper Han Houdijk, die aan de hand van een 3 D-simulatie van een bewegend poppetje en met behulp van grafiekjes ‘aantoonde’ dat de ‘rompzwaai’ en het ‘gangbeeld’ van de persoon in de film overeenkomen met die van een Ménièrepatient. En omdat Van Gogh waarschijnlijk leed aan die zeldzame oorziekte, die ook het evenwichtsorgaan aantast, kon het haast niet anders of dit was Vincent van Gogh.
Al met al hing het persbericht van Peter Dictus van onmogelijkheden en onwaarschijnlijkheden aan elkaar. Dictus: ‘Ons doel was niet de volstrekte misleiding. We hebben er bewust een aantal hints en te verifiëren leugens in gezet.’
Een groot deel van de media vond het verhaal direct geloofwaardig. Vanaf het moment dat Peter Dictus op maandag 4 augustus opstond, barstte de telefonische storm los.
‘Ik kreeg amper een kritische vraag. De televisiezenders wilden maar één ding: die beelden. Op de radio werd ons persbericht letterlijk voorgelezen als opening van het Journaal. Ik dacht: is het dan zo makkelijk?’
De enige serieuze uitdaging die Dictus in die eerste uren te verduren kreeg kwam van het Van Gogh Museum in Amsterdam. Conservator Louis van Tilborgh hing al vroeg aan de telefoon. ‘Dat was echt een kruisverhoor. Het was duidelijk dat hij me niet of nauwelijks geloofde en toen hij klaar was, zei ik: ‘Wat mij betreft, heeft de ophef die vandaag hopelijk ontstaat een satirische betekenis.’ Toen zei hij: ‘Dan weet ik genoeg.’
‘Hij heeft er daarna op de radio niet op gezinspeeld dat dit een kunstproject betrof. Het Van Gogh Museum heeft ook niet duidelijk gesteld: dit is absoluut onmogelijk. Hetzelfde gold voor het Filmmuseum. Omdat die beide instituten het verhaal niet meteen aan flarden schoten, woekerde het voort.’
In de loop van de dag werden de telefoontjes kritischer. ‘De kranten geloofden het eigenlijk niet. De NRC-journalist was woedend. Hij schold me uit voor ordinaire leugenaar.’
Dictus begon de keerzijde van het project te ontdekken: ‘De ontzette pers was kwaad, op het agressieve af.’ Het NOS-Journaal was eerst boos omdat ik had gezegd dat de beelden pas tijdens het festival zouden worden vertoond. Toen ze toch afreisden naar Jeroen in Tilburg, naar later bleek voor niets, waren ze buiten zinnen van woede.’
Intussen werd Jeroen Neus in Tilburg belaagd door cameraploegen. Neus had nauwelijks aandacht verwacht en wilde juist rustig beginnen aan de definitieve montage van de film. Later bleek dat zijn speciaal voor de film ontworpen nep-website die dag dertigduizend keer was bezocht: Associated Press had het adres vermeld.
Hoewel Jeroen Neus van tevoren had gezegd dat de cameraploegen niet konden beschikken over de beelden, kwamen ze toch. SBS 6 wilde weten hoeveel de drie seconden film volgens Neus waard was – ‘Enkele miljoenen’, vermoedde Neus hardop – en maakte een shot van de monitor met een stilstaand beeld met ‘Van Gogh’.
De NOS pakte het anders aan. Neus: ‘Ze kwamen met een satellietwagen, met drie mensen die me flink onder druk zetten om de beelden af te geven. Ik ben uiteindelijk niet gezwicht.’
Het was Omroep Brabant die het verhaal ontrafelde. Peter Dictus: ‘Die hebben er met twee man heel hard aan gewerkt en prikten alles door. Zo hadden ze met het bisdom gebeld om te informeren wanneer pastoor Van Vessem had geleefd. Toen heb ik toegegeven dat het om een satirisch kunstproject ging. Ze hebben gewacht met uitzenden tot vijf uur, daarna was het snel overal in Nederland bekend.’
De kwestie had nog een nasleep. NRC Handelsblad meldde een week later dat de fake-documentaire, waarmee de pers zo misleid was, was gesubsidieerd door de provincie. Maar de verantwoordelijke ambtenaren bleven achter het project staan.
‘De drie doelstellingen waren volledig verwezenlijkt. We hadden ook aangetoond dat vermeend nieuws over een icoon als Vincent van Gogh het heldere denken uitschakelt. Zet ergens het stempel Van Gogh op en iedereen zet zwaailichten aan en gaat ongezien de straat op.’
De film van Jeroen Neus werd uiteindelijk zestig keer vertoond in het kleine Cultureel Centrum Van Gogh in Zundert. Jeroen Neus: ‘Door alle commotie wisten de meeste bezoekers dat het fake was. Toch waren er mensen die na afloop foto’s maakten van het filmblik, ‘het blik van Wallsteijn’, dat we in een vitrine hadden gelegd. Want je wist maar nooit.’